In uw financieringsbegroting staat hoe u de benodigde investeringen gaat financieren. Dit kan met eigen vermogen of met vreemd vermogen.
Het deel van de investeringen dat u zelf financiert heet eigen vermogen. Dit kan geld zijn dat u zelf beschikbaar heeft zoals spaargeld of bedrijfsmiddelen die al zijn aangeschaft (bijvoorbeeld een auto of een computer die u al bezit). Bij een financieringsaanvraag kunnen zogenaamde 'achtergestelde' leningen of durfkapitaal, bijvoorbeeld van familie, meetellen als eigen vermogen.
Vreemd vermogen is geld dat zakelijke financiers (bijvoorbeeld banken en leveranciers) u willen lenen. Er is onderscheid tussen schulden op de korte termijn (zoals rekening-courantkrediet, leverancierskrediet, te betalen belastingen) en schulden op de lange termijn (zoals een hypotheek of langlopende lening voor de inventaris).
De solvabiliteit is de verhouding van uw eigen vermogen ten opzichte van het totaal benodigde vermogen. Dit geeft aan in hoeverre uw onderneming de schulden op lange termijn kan voldoen. De bank verwacht dat een startende ondernemer ook eigen vermogen inbrengt, meestal minimaal 30%. In bepaalde branches zoals de horeca kan dat oplopen tot 50%.
De financieringsbegroting is een onderdeel van uw financieel plan en bestaat uit 5 begrotingen. De andere onderdelen zijn als volgt:
U begint voor uw financieel plan met het maken van de investeringsbegroting en financieringsbegroting. KVK legt uit hoe u deze maakt in de video Financieel plan maken: investerings- en financieringsbegroting.
Mede mogelijk gemaakt door Samenwerkingsverband Ondernemersplein